De fabel van méér veiligheid

Elke oneven jaar publiceert het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in opdracht van het Ministerie van Justitie en Veiligheid een veiligheidsmonitor. In deze veiligheidsmonitor onderzoekt het CBS ontwikkelingen in de geregistreerde traditionele criminaliteit en onze gevoelens van (on)veiligheid. En de cijfers zijn positief: niet alleen daalt de geregistreerde misdaad al jaren, ook voelen wij ons steeds veiliger. De conclusie die hieruit volgt is dat Nederland steeds veiliger wordt. In overeenstemming met dat veilige gevoel, is de overheid met ingang van 2013 fors op veiligheid en justitie gaan bezuinigen. Tussen 2014 en 2018 zijn er 23 gevangenissen gesloten en zijn de voorzieningen voor gevangenen versoberd. Ook heeft de rechtbank 18 locaties moeten opgeven en krijgen zij minder tijd om een zaak af te handelen. De 26 regionale politiekorpsen zijn onderdeel geworden van één nationale politie, waarbij tegelijkertijd fors is bezuinigd op de nieuwe organisatie. In de periode 2012-2018 is in totaal € 714 miljoen bezuinigd op justitie en veiligheid.[1] De gevolgen liegen er niet om: in bijna alle sectoren van justitie kamt men met hoge werkdruk en personeelstekort waardoor de kwaliteit van de dienstverlening onder grote druk is komen te staan.[2] De overheid heeft inmiddels alweer ruim € 1 miljard extra uitgetrokken om de problemen bij justitie en veiligheid het hoofd te bieden. Dat is bijna € 300 miljoen meer dan er in totaal is bezuinigd. Het overgrote deel van de extra investeringen is naar de nationale politie gegaan voor criminaliteitsbestrijding. En dat geeft te denken: als de veiligheid zo is toegenomen, waarom hebben deze instanties dan honderden miljoenen euro’s extra nodig om hun werk te kunnen doen? Zijn wij allemaal wel zo veilig of lijkt dat alleen maar zo?
Een inkijkje in de traditionele misdaad en de bestrijding daarvan
Geregistreerde misdaad
Laten we beginnen met de geregistreerde misdaad. De geregistreerde misdaad is een verzamelnaam voor alle misdaden en overtredingen waarvan melding of aangifte wordt gedaan. De geregistreerde misdaad tezamen met onze gevoelens over veiligheid is de belangrijkste indicator om de veiligheid in Nederland te meten. Onderstaande tabel geeft de geregistreerde criminaliteit in de periode 2010-2020 weer:

Bron: CBS
Tussen 2010 en 2020 is de geregistreerde misdaad met 33% afgenomen
Wat meteen opvalt is dat de geregistreerde misdaad sinds 2012 daalt en pas in 2019 weer licht stijgt. Wat tevens opvalt is dat driekwart van de geregistreerde misdaad vermogensmisdrijven en vernielingen omvat. Dat wil zeggen, de diefstal van geld en goederen of de vernieling daarvan. Slechts 10-12% van de aangiften heeft betrekking op ‘zwaardere’ criminaliteit zoals drugs, vuurwapenbezit of geweldsmisdrijven. In totaal is de geregistreerde misdaad in de periode 2010-2020 met 33% afgenomen.
Aangiftebereidheid
De scepticus zal u er meteen op wijzen dat het aantal geregistreerde misdrijven slechts een fractie is van de totale misdaad en dat mensen om diverse redenen steeds minder bereid zijn om aangifte te doen. En dat klopt helemaal. Volgens de laatste veiligheidsmonitor was in 2019 nog maar 23% van de ondervraagden bereid om aangifte te doen en 32% een melding. In 2012 lagen deze percentages gemiddeld nog 6% hoger.[3]

Bron: CBS Veiligheidsmonitor 2019
De dalende aangiftebereidheid kan de nog sterker gedaalde geregistreerde misdaad niet verklaren
Men is het meest bereid om aangifte te doen van vermogensmisdrijven zoals inbraak of diefstal. Dat is in een zekere zin ook logisch omdat de meeste verzekeraars een aangifte of melding eisen alvorens zij bereid zijn enige schade te vergoeden. De aangiftebereidheid bij inbraak ligt dan ook ruim boven de 80%. De gemiddelde aangifte- en meldingsbereidheid voor vermogensmisdrijven ligt echter een stuk lager. De bereidheid tot aangifte of melding lijkt sterk te dalen wanneer daar geen vergoeding zoals een verzekeringsuitkering tegenover staat. De 6% daling van de aangiftebereidheid kan de dalende geregistreerde misdaad echter niet verklaren. Deze is met 33% namelijk veel sterker gedaald.
Handhaving
Zijn we dan wellicht beter gaan handhaven? Met andere woorden, worden er meer verdachten opgepakt en veroordeeld zodat criminaliteit minder aantrekkelijk wordt? Laten we daarvoor eerst eens kijken naar het ophelderingspercentage. Dat is dat percentage van de geregistreerde misdaad waarvoor de politie minstens één verdachte vindt:

Bron: CBS
Het ophelderingspercentage is in de afgelopen 10 jaar vrijwel gelijk gebleven
In totaal is het ophelderingspercentage gedaald van 27,6% in 2010 naar 23,1% in 2020. Het jaar 2020 laat een opvallende daling van het ophelderingspercentage voor alle typen misdaden zien. Deze daling houdt mogelijk verband met de coronapandemie die ons sinds maart 2020 in haar greep houdt. Gemiddeld is het ophelderingspercentage 26,4% over de laatste 10 jaar.
Opvallend ook is het hoge percentage ophelderingen voor drugs- en vuurwapenmisdrijven. Tot 2018 lagen deze percentages boven de 90%. Is de politie dan zo voortvarend in het oplossen van drugs- en vuurwapenmisdrijven? Nee, helaas niet. Deze misdrijven vallen onder de zogenoemde ‘slachtofferloze misdaden’.[4] Dat zijn misdaden waarbij in de regel geen slachtoffers bij betrokken zijn. De politie doet in dit geval zelf aangifte of melding en zij zullen dat meestal pas doen als zij al een verdachte in het vizier hebben. De daling van de geregistreerde misdaden kan dus niet verklaard worden door het ophelderingspercentage. Deze is in de afgelopen jaren vrijwel gelijk gebleven.
Afdoening politie
Oké, dus we weten nu dat in ongeveer 23% van de geregistreerde misdaadgevallen de politie een verdachte vindt. Hoe gaat het dan verder? Onderstaande grafiek geeft weer wat er vervolgens met die verdachten gebeurt:

Bron: Criminaliteit en Rechtshandhaving 2019. Dit is de laatste publicatie ten tijde van het schrijven van dit artikel.
In de afgelopen 10 jaar is gemiddeld 63% van de verdachten bij het OM ingeschreven
Een klein gedeelte, gemiddeld 7%, handelt de politie zelf af, bijvoorbeeld door een politiestrafbeschikking (een boete) of een doorverwijzing naar bureau HALT. Het merendeel wordt doorverwezen naar het Openbaar Ministerie (OM) voor verdere vervolging. Echter, in een groot aantal zaken is de afdoening onbekend: deze verdachten krijgen geen strafbeschikking van de politie en worden ook niet verder vervolgd. In 2010 bestond deze groep nog uit 39% van de geregistreerde verdachten. In 2019 is deze groep gereduceerd tot 22% van de verdachten. Met ingang van 2019 neemt het OM alle beslissingen om te seponeren mee in haar eigen registratiesystemen. Dit kan een verklaring zijn wat er met deze groep verdachten met onbekende afdoening is gebeurd.
Afdoening OM
In 2019 is 77% van de verdachten ingeschreven bij het OM. Op zich is dat een hele verbetering ten opzichte van het jaar 2010 waarin nog maar 57% van de verdachten bij het OM terechtkwam. De verdachten die bij het OM terechtkomen worden lang niet allemaal vervolgd. Bij ongeveer een kwart van de zaken laat het OM de aanklacht vallen (seponeren), veelal wegens gebrek aan bewijs. Ook handelt het OM ongeveer een kwart van de zaken zelf af door bijvoorbeeld te schikken of een strafbeschikking in de vorm van een taakstraf te eisen. Circa de helft van de verdachten die bij het OM worden ingeschreven, wordt ook daadwerkelijk gedagvaard om voor de rechter te verschijnen:

Bron: Criminaliteit en rechtshandhaving 2019
50% van de verdachten die bij het OM worden ingeschreven, moeten voor de rechter verschijnen
Afdoening rechter
Als de zaak eenmaal voor de rechter komt, leidt dit bijna altijd tot een veroordeling. In bijna 90% van de zaken wordt de verdachte schuldig gevonden. In het restant volgt vrijspraak of ontslag van de rechtsvervolging om andere redenen:

Bron: Criminaliteit en rechtshandhaving 2019
42% van de veroordeelden krijgt een gevangenisstraf opgelegd
De rechter kan een celstraf, een boete of een taakstraf opleggen, of een combinatie daarvan. Ondanks het dalende aantal verdachten in de afgelopen jaren, blijft het aantal verdachten dat uiteindelijk tot een gevangenisstraf wordt veroordeeld ongeveer even hoog:

Bron: Criminaliteit en rechtshandhaving 2019
Komt elke verdachte die is veroordeeld dan ook in de gevangenis terecht? Dat is nog maar de vraag. Er zit meestal wel wat tijd tussen de strafoplegging en de uitvoering daarvan. Tijd waarin een verdachte er nog wel eens vandoor wil gaan. Eind 2019 waren er 10.749 onvindbare veroordeelden, waarvan de politie er in 2019 ongeveer 723 ook weer heeft opgespoord. In 87% van de gevallen heeft de politie geen aanknopingspunten om deze voortvluchtige veroordeelden op te sporen.[5] Deze verdachten zijn dus veroordeeld maar ontlopen nog steeds hun straf.
In de afgelopen 10 jaar is in bijna 50% van de opgehelderde zaken vervolging niet haalbaar gebleken
Het feit dat de politie een verdachte vindt en zij de zaak als opgelost beschouwen, wil dus nog helemaal niet zeggen dat deze verdachte ook voor zijn misdaden verantwoordelijk gehouden wordt. In het afgelopen decennium heeft gemiddeld 7% van de geregistreerde verdachten een strafmaatregel van de politie opgelegd gekregen. Daarnaast heeft het OM gemiddeld 15% van de geregistreerde verdachten met een strafbeschikking afgedaan. In gemiddeld 28% van de geregistreerde verdachten heeft de rechter de verdachte veroordeeld. Voor de rest, gemiddeld bijna 50% over de laatste 9 jaar, is vervolging niet haalbaar gebleken en is de zaak geseponeerd of op andere wijze afgedaan:

Bron: Criminaliteit en rechtshandhaving 2019
Wat betekenen deze cijfers voor de effectiviteit van de strafrechtketen? Als ik vandaag een misdaad pleeg, dan heb ik ongeveer 23% kans dat daar aangifte van wordt gedaan. Als er aangifte wordt gedaan, heb ik 23% kans dat de politie mij als verdachte aanmerkt. En als ik als verdachte word aangemerkt, heb ik 50% kans dat mij een strafmaatregel te wachten staat. Met andere woorden: als ik een misdaad pleeg, heb ik 2,5% kans dat ik een strafmaatregel opgelegd krijg. De kans dat ik in de gevangenis terechtkom is ongeveer 1,1%. Tenzij ik er na mijn veroordeling gewoon vandoor ga, dan is de kans dat ik alsnog in de gevangenis beland ongeveer 0,14%. Aangezien het percentage strafoplegging ten opzichte van het aantal geregistreerde verdachten in de afgelopen jaren ongeveer gelijk is gebleven, kan hieruit afgeleid worden dat de effectiviteit van de strafrechtketen in deze periode ook niet erg veranderd is. De dalende geregistreerde misdaad kan dan ook niet verklaard worden door een betere misdaadbestrijding.
Het ‘dark number’

Canstockphoto.com
Als de daling van de geregistreerde misdaad niet verklaard kan worden door afnemende aangiftebereidheid of effectievere misdaadbestrijding, misschien moeten we dan eens gaan kijken naar het zogenoemde ‘dark number’. Het dark number is de verzamelnaam voor alle misdaad die onder de radar van de opsporingsdiensten blijft. Het is de niet-geregistreerde misdaad; misdaad die de burger in het algemeen niet direct raakt, maar die wel een sterk ondermijnend effect op de samenleving heeft. In het dark number vind je onder andere de drugscriminaliteit, vuurwapenhandel, fraude, witwassen, mensenhandel en een heleboel vormen van cybercrime. En als we dan verder inzoomen in dat dark number, dan zien we dat vooral drugscriminaliteit en cybercrime de afgelopen jaren hebben kunnen groeien en bloeien. Hoe zit dat?
Nederland, narcostaat [6]
Nederland is een drugsland, dat weten we allemaal. Jaarlijks bezoeken miljoenen toeristen ons land om te genieten van ons tolerante drugsklimaat. Ook hebben wij de twijfelachtige eer wereldwijd de betrouwbaarste bezorgservice voor alle soorten drugs te bieden. Met goede aanvoerkanalen voor cocaïne en heroïne in de havens van Rotterdam en Antwerpen, optimale productie van wiet, XTC en amfetamine in onze zuidelijke provincies en een wereldwijd verhandelcentrum in Amsterdam zijn wij een topspeler van formaat in de internationale drugswereld. Hoe komt het dat ons kleine kikkerland de draaischijf voor wereldwijde drugscriminaliteit is geworden?
Gedogen = mogen
Van oudsher hebben wij een zeer tolerante houding tegen drugsgebruik. Al sinds de jaren ’70 van de vorige eeuw zijn wij grote vervaardigers van amfetamine en MDMA en tegenwoordig mogen wij ons ook de grootste XTC-producent ter wereld noemen. Het verbieden van deze stoffen heeft de productie niet aan banden gelegd. Integendeel, het tolerante drugsklimaat in combinatie met een lage opsporingsprioriteit is een vruchtbare bodem gebleken om een wereldwijd netwerk van drugshandel op te zetten. Drugsgebruik is in Nederland genormaliseerd. We kennen allemaal wel iemand die drugs gebruikt of gebruiken het zelf. We willen ons vooral veilig voelen: veilig in onze huizen, veilig op straat en veilig als wij drugs gebruiken. De prioriteit ligt dan ook niet zozeer in het bestrijden van drugs, maar in het tegengaan van ‘vervuilde drugs’, drugs waar we ziek van worden of zelfs aan sterven. Tot eind vorige eeuw kon je je drugs laten testen op een festival. Tegenwoordig moet je daarvoor langs de Jellinek of het Trimbos Instituut, maar het kan nog steeds. Ook is er een Red Alert App die waarschuwt als er gevaarlijke pillen in omloop zijn. Terwijl het aantal rokers en alcoholdrinkers al jaren een dalende trend laat zien, stijgt het aantal drugsgebruikers, vooral onder jongeren tussen de 20-30 jaar:

Bron: CBS
Ongeveer een kwart van de Nederlanders heeft weleens drugs gebruikt, waarbij jongeren tussen de 20 en 30 jaar met 50% drugsgebruik het gemiddelde flink omhoogtrekken. Vooral partydrugs zoals XTC en amfetamine worden steeds populairder. Dat deze drugs vooral in het uitgaansleven worden gebruikt verklaart ook de daling in 2020: met het sluiten van clubs en festivals door corona werd een belangrijke reden voor het drugsgebruik weggenomen.
Het gedogen van drugsgebruik schept het ideale klimaat voor de productie en handel van diezelfde drugs.
Een schaap met duizend poten?

Canstockphoto.com
Daar waar drugsgebruik wordt gedoogd, is de productie en inkoop van drugs nog altijd verboden. Je zou dus verwachten dat er bij de politie aandacht is voor drugscriminaliteit, maar dat is niet zo. Drugscriminaliteit maakt nog geen 2% uit van de totale geregistreerde misdaad (zie ook de eerste grafiek). Gebruikers en dealers zullen niet snel aangifte doen, dus zal de politie zelf in actie moeten komen. En dan blijkt dat drugscriminaliteit de afgelopen jaren helemaal geen prioriteit had bij de politie. Hoe zit dat?
Daarvoor moeten we terug naar die enorme bezuinigingsoperatie die met het lente-akkoord van 2012 is ingezet: er moest gereorganiseerd worden naar een nationale politie en tegelijkertijd fors worden bezuinigd. Maar de politie was niet de enige die moest bezuinigingen: ook in de geestelijke gezondheidszorg is het mes er flink ingegaan, waardoor de meest kwetsbare personen voortaan op het bordje van de politie kwamen te liggen. En niet zonder gevolgen. In 2020 bedroeg het aantal meldingen van verwarde personen 102.353, een verdubbeling ten opzichte van 2012. Het aantal meldingen van huiselijk geweld bedroeg in 2019 ruim 130.000, een trend die zich onverkort doorzette naar 2020.[7] Deze groep mensen belast het politienetwerk enorm.[8] Daarnaast moet er ook nog aandacht zijn voor de ‘high impact crimes’: overvallen, woninginbraken, plofkraken en straatroven. En laten we de terroristische dreiging niet vergeten die in de periode 2013-2019 substantieel was en in 2020 nog steeds aanzienlijk.[9] De politie heeft haar handen vol.
Omdat drugscriminaliteit lange tijd geen prioriteit had, heeft deze zich diep in de samenleving kunnen wortelen.
Daar komt bij dat, in tegenstelling tot huiselijk geweld of high impact crimes, drugscriminaliteit lange tijd weinig overlast leek te geven: het merendeel van de in Nederland ingevoerde en geproduceerde drugs was bestemd voor het buitenland en ook de liquidaties betroffen meestal afrekeningen in het criminele milieu. De gewone Nederlandse burger merkte er maar weinig van. Integendeel, toen armere volksbuurten in Brabant en Noord-Limburg in de jaren ‘80 van de vorige eeuw overstapten van gewelddadige overvallen naar de productie van synthetische drugs, waren politie en burgemeesters zo opgelucht dat het geweld eindelijk afnam, dat ze de productie van drugs lange tijd ongemoeid hebben gelaten. Ook in Amsterdam had de handel in drugs geen prioriteit. Tot 2019. Toen bleek dat de grote opbrengsten van de drugscriminaliteit ondertussen de hele samenleving hebben ontwricht, dat liquidaties zich niet meer beperken tot criminele afrekeningen maar dat een advocaat van een drugsverdachte ook op klaarlichte dag vermoord kan worden, dat drugscriminelen er niet voor terugdeinzen iedereen te bedreigen die in hun weg staat en het allang geen nieuws meer is als je een handgranaat voor je deur vindt. Inmiddels staat drugscriminaliteit en ondermijning bovenaan de veiligheidsagenda van de politie en trekt de politiek miljoenen extra uit om de gevolgen tegen te gaan van een fenomeen dat zich intussen diep in de samenleving heeft geworteld.
De participatiecrimineel
Een goed gerund drugsnetwerk is net een echt bedrijf: je hebt een paar bazen die het netwerk runnen en een hoop ‘werknemers’ die uitvoeren. Als drugsbazen openlijk vacatures zouden plaatsen, zouden die er nog wel eens als volgt uit kunnen zien:
Het schijnt dat de drugsbazen de afgelopen jaren geen enkele moeite hadden hun openstaande posities vervuld te krijgen…
Vooral kansarme en economisch zwakkere mensen zijn een welkome arbeidsbron voor de drugswereld. Er wordt ook graag gerekruteerd bij Oost-Europese arbeidsmigranten die veelal slecht betaald worden en vaak nog slechter gehuisvest zijn. Mensen zonder verblijfstatus doen het ook goed. Maar de laatste jaren vindt er een opmars plaats van jongeren die met drugscriminaliteit proberen nog iets van hun leven te maken. De drugswereld verjongt en verhard. Hoe kan dat?
De invoering van de participatiesamenleving heeft de deur wagenwijd opengezet voor criminaliteit
Daarvoor moeten we weer terug naar dat lente-akkoord van 2012. Maar is dit niet al de derde keer dat dat lente-akkoord voorbijkomt? Tijd om wat dieper in de materie te duiken!
Armoede en criminaliteit gaan hand in hand
Drugscriminelen hebben dankbaar gebruikt gemaakt van het gat dat de overheid achterliet. Inmiddels hebben we hele zwijgwijken die in drugs participeren en neemt het geweld onder jongeren toe:

Bron: CBS (procentuele ontwikkeling ten opzichte van het jaar 2010)
Daar waar het totaal aantal misdrijven onder jongeren in de afgelopen 10 jaar licht is gedaald, nemen geweldsmisdrijven en overige misdrijven zoals bedreiging en wapenbezit toe. Inmiddels zijn er grote zorgen over een toenemend aantal jongeren dat met messen op zak loopt en er niet voor terugdeinst deze ook te gebruiken. Ook worden liquidaties steeds vaker uitgevoerd door jongeren die voor een laag bedrag al bereid zijn iemand te doden. Het zijn jongens met weinig kansen op school en op de arbeidsmarkt, weinig perspectief en niets meer te verliezen…[10]
Cybercrime

jcomp – nl.freepik.com
Mocht de drugswereld toch nét even te gewelddadig zijn, dan biedt cybercrime wellicht uitkomst. Had je vroeger een inbrekerskit nodig of moest je vernuftig iemand op straat beroven, tegenwoordig schuif je gewoon achter je computer om andere mensen te bestelen. Dat is veel veiliger! Ook de kans dat je collega-computercriminelen je iets aandoen is minimaal, meestal weten ze niet eens wie je bent. En die anonimiteit zorgt er ook nog eens voor dat je bijna niet te pakken bent. Mocht je niet al te slim zijn met computers, is dat ook geen probleem. Er zijn genoeg kant-en-klaar pakketten op internet te koop waar je als beginnend crimineel zo mee aan de slag kan. Cybercrime is ook veel lucratiever. Daar waar brave burgers zich veilig wanen in hun steeds beter beveiligde huis en vaak geen contant geld meer bij zich dragen, zetten zij achter hun voordeur de sluizen naar het internet wagenwijd open. Phishing, spoofing, whatsappfraude, datingfraude, helpdeksfraude, identiteitsfraude, pinpasfraude, webshopfraude en ransomware. Genoeg smaken om uit te kiezen. Nederland lijkt inderdaad veel veiliger, maar voor wie eigenlijk?
Cybercrime is er in ruime vorm en in enge vorm. Cybercrime in ruime vorm is feitelijk traditionele criminaliteit waarbij gebruik wordt gemaakt van een computer. Marktplaatsfraude, waarbij illegale spullen worden verkocht of gekochte spullen niet worden geleverd, is daar een goed voorbeeld van. Het CBS registreert cybercrime in ruime vorm als een vermogensmisdrijf (diefstal van geld of goederen) zoals oplichting of valsheid in geschrifte. Daarnaast is er cybercrime in enge vorm. Voor cybercrime in enge vorm zijn altijd computers nodig om de misdaad te plegen, denk aan phishing, hacking of het plaatsen van ransomware. De politie heeft een aparte categorie voor cybercrime delicten.[11] Als we wat beter gaan kijken naar de verschillende typen vermogensmisdrijven, dan zien we dat het aantal inbraken de afgelopen jaren spectaculair is gedaald terwijl het aantal aangiften van cybercrime in ruime en in enge zin toeneemt:

Bron: CBS / Politie
Pas als cybercrime betrouwbaar wordt opgenomen in de misdaadstatistieken zal blijken of Nederland echt veiliger is geworden
Het lijkt erop dat cybercrime de traditionele misdaad aan het vervangen is. Maar het aantal inbraken daalt veel sneller dan de cybercrime stijgt. Hoe kan dat dan? In dit geval speelt de aangiftebereidheid wel een rol. Daar waar men na een inbraak in ruim 80% van de gevallen aangifte doet, is dit bij cybercrime nog geen 7%. Waarom is de aangiftebereidheid voor cybercrime zo laag? Schaamte van de slachtoffers die met een simpele smoes om de tuin geleid zijn, lijkt een rol te spelen.[12] Daarnaast gaat het vaak om kleinere bedragen, vooral bij internet- en marktplaatsfraude. Slachtoffers van cybercrime die wel aangifte hebben gedaan zijn vaak erg ontevreden over de afhandeling door onverschillige politieambtenaren.[13] Maar de belangrijkste reden waarom aangifte ontbreekt is dat bij de meest voorkomende vormen van cybercrime, phishing en spoofing[14], de banken de schade in 99% van de gevallen vergoeden. In 2020 was dat bijna € 27 miljoen.[15] Pas met ingang van 2021 stellen de banken een aangifte van de cybercrime verplicht voor het verkrijgen van schadevergoeding. Dat betekent ook dat pas vanaf 2021 cybercrime betrouwbaarder vertegenwoordigd gaat worden in de misdaadcijfers. Pas dan zal ook blijken of Nederland echt veiliger is geworden.
De stelling dat het veiliger is in Nederland is vooral gebaseerd op gevoel en niet op feiten

vectorjuice – nl.freepik.com
Omdat traditionele misdaadcijfers in de afgelopen jaren zijn afgenomen en wij ons steeds veiliger lijken te voelen, is lange tijd gedacht dat wij daarom ook veiliger zijn. Er komt steeds meer informatie boven tafel waaruit blijkt dat deze conclusie voorbarig is. Enerzijds zegt de daling van de traditionele misdaadcijfers niets over de gelijktijdige opmars van drugscriminaliteit en cybercriminaliteit die onze samenleving inmiddels behoorlijk ontwrichten. Anderzijds zeggen gevoelens over veiligheid niets over daadwerkelijk veilig zijn. Integendeel. Dat wij minder snel slachtoffer zijn van een inbraak of straatberoving maakt het leven een stuk aangenamer, maar we lopen tegenwoordig wel veel meer risico om ons geld online kwijt te raken. Zijn we dan ook echt veiliger of voelen we ons vooral veiliger omdat de diefstal minder dichtbij komt en ook nog eens vaak wordt vergoed? Gevoelens zijn geen feiten en als je conclusies trekt op basis van gevoel, kan het zomaar zijn dat je een fabel gecreëerd hebt.
Dit artikel is met de grootste zorg samengesteld. Desalniettemin kan het zijn dat dit artikel onjuistheden of onvolledigheden bevat. Mocht u een discrepantie in de tekst ontdekt hebben, verzoek ik u vriendelijk ons een mailtje te sturen of het contactformulier te gebruiken dat op de website staat.
[1] Begroting Justitie en Veiligheid 2018.
[2] De brandbrieven die de afgelopen jaren door politie, gevangeniskoepels en de raad voor de rechtspraak zijn gepubliceerd dragen allemaal dezelfde boodschap uit: de werkdruk is te hoog, er is te weinig personeel om het werk goed te doen en te weinig geld om iets aan de situatie te veranderen.
[3] De veiligheidsmonitor is een tweejaarlijks bevolkingsonderzoek naar veiligheid, leefbaarheid en slachtofferschap. Het aantal respondenten schommelt rond de 115.000. Er zijn geen harde cijfers over hoeveel mensen aangifte of melding hebben gedaan nadat zij slachtoffer zijn geworden van een misdrijf.
[4] Criminaliteit en rechtshandhaving 2019.
[5] Jaarverslaggeving politie 2019.
[6] Voor dit hoofdstuk is dankbaar gebruik gemaakt van de volgende documenten:
- Pieter Tops, Judith van Valkenhoef, Edward van der Torre en Luuk van Spijk, Waar een klein land groot in kan zijn, Nederland en synthetische drugs in de afgelopen 50 jaar, Boomcriminologie 2018;
- Pieter Tops en Jan Tromp , De achterkant van Amsterdam, een verkenning van drugsgerelateerde criminaliteit, Gemeente Amsterdam 2019;
- Jerôme Lam, Ronald van der Wal en Nicolien Kop, Sluipend gif, een onderzoek naar ondermijnende criminaliteit, Boomcriminologie 2018.
[7] Bron: politie.nl en CBS. Het CBS registreert het aantal meldingen huiselijk geweld sinds 2019. Ten tijde van het schrijven van dit artikel was het totaal aantal meldingen huiselijk geweld over 2020 nog niet bekend. De halfjaarlijkse cijfers van 2020 zijn op gelijk niveau van die van 2019.
[8] De politie geeft in haar jaarverantwoording 2019 zelf ook aan dat de aantallen en impact van huiselijk geweld en verwarde personen het politienetwerk enorm belasten (p. 40).
[9] De Nationaal Coördinator Terrorisme en Veiligheid publiceert drie maal per jaar het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland.
[10] Rasit Elibol, De nieuwe crimineel: ‘Broer, ik heb mijn 9mm helemaal geleegd’, De Groene Amsterdammer, 16 oktober 2019.
[11] De politie registreert cybercrime in haar data als een aparte categorie naast horizontale en verticale fraude, maar licht deze categorie verder niet toe. Cybercrime in ruime zin valt feitelijk onder horizontale fraude. Om die reden wordt in dit artikel verondersteld dat de categorie cybercrime in de politieregistratie alleen de enge vorm omvat.
[12] Hessel de Ree, Cybercrime neemt explosief toe, binnen 3 uur was 1 miljoen euro gepind en verdwenen, BN de Stem, 8 oktober 2020.
[13] S.G.A. van der Weijer, E.R. Leukveld, S. van der Zee, Slachtoffers van internetcriminaliteit, wat nu? Een onderzoek naar aangiftebereidheid onder burgers en ondernemers. Politiewetenschap 2020.
[14] Phishing en spoofing zijn manieren die internetcriminelen gebruiken om bankgegevens bij mensen te ontfutselen. Bijvoorbeeld via mail, SMS of whatsapp. Ook populair zijn ‘bankmedewerkers’ die lijken met een nummer van de bank te bellen.
[15] Nu.nl, Bankhelpdeskfraude stijgt explosief: 267 miljoen schade in 2020, 9 april 2021.